Boschwegsekerk: toogramen knipogen naar verleden
Van godshuis tot woonzorgcomplex. De Boschwegsekerk in Schijndel onderging een grondige transformatie. Door de karakteristieke toogramen te behouden maakt architect Steven Woudstra een referentie naar de rijke historie van het gebouw. “Dit is mijn mooiste project tot nu toe.”
Toen Woudstra van Woudstra Architecten enkele jaren geleden een toneelstuk bezocht in de Boschwegsekerk, kon hij niet vermoeden dat hij zich ooit als architect mocht vastbijten in dit project. De uit 1928 stammende kerk is een begrip binnen de Schijndelse gemeenschap. Pater Jo gaf er in 2013 de laatste mis. Anno 2022 biedt zorginstelling Philadelphia er zorg en dagbesteding aan mensen met een beperking. Het plan omvat 33 zorgwoningen, één tiny house in de doopkapel, zeven huizen in de pastorie en acht huizen in de pastorietuin. Voor Woudstra met de herontwikkelklus kon starten, was er nog wel het nodige werk te doen. “Het gebouw is niet onbekend. Ik woon immers zelf in Schijndel. Ik heb er uitvaarten bijgewoond. Altijd al vond ik het een ontzettend mooi gebouw dat qua ruimtelijkheid veel te bieden heeft. De kerk is eerst ontdaan van alle religieuze uitingen. Dat was een harde eis van het bisdom die het gebouw zo snel mogelijk als een bouwobject wil zien. Alle beelden, kruizen, biechtstoelen en plakkaten moesten eruit. Alleen het kruis op het dak is blijven staan. Het is toen echt een stapel stenen geworden.”
Behoud kerkelijke contouren
Voor Woudstra was het van belang om een aantal specifieke details van de kerk te behouden. Bijvoorbeeld de ruimte rond het altaar. Woudstra hierover: “Ik wilde de plek van het voormalige altaar benutten om de volle breedte en hoogte te ervaren. Dus geen vloeren leggen. Niet rücksichtslos alles volbouwen. Het is de kunst van het weglaten. De gemetselde gewelven zijn nog aanwezig. Je kunt ze op de derde verdieping zelfs aanraken. Huurders mogen dit bijvoorbeeld ook niet beschilderen. Die ruimtelijkheid is echt een cadeau van de kerk.” De tweede opgave was het behoud van de contouren van de kerk. Volgens Woudstra is het nog precies de kerk van vroeger. “Dat heeft zijn weerslag op alle kozijnen van de eerste verdieping. Op de begane grond zijn nieuwe kozijnen geplaatst en op de bovenste verdieping zijn ze hergebruikt of iets breder gemaakt. Dit wel met behoud van de oorspronkelijke vormentaal. De kerk laat zich nog lezen.”
Karakteristiek oortje
De getoogde ramen op de tweede verdieping zijn een eyecatcher. Daarover moest Woudstra wel wat ‘gezonde discussies’ voeren met de monumentencommissie. “De schuine kanten die in het raam zitten, hebben we voorzien van een soort oortje. Dat geeft nog meer schwung. De grote kozijnen hebben nog de originele lengte- en breedteverhoudingen van vroeger. Dat ranke kozijnprofiel van Reynaers Aluminium heeft hier goed gewerkt. De kleurkeuze vond ik wel spannend. Dat is donkerbruin geworden. Hierdoor gaan de kozijnen naadloos op in de bebouwing van de kerk. Dat is eigenlijk een groot compliment. De ramen worden er uiteindelijk ook mooier van. Dat komt omdat het toogwerk in een stuk gefabriceerd wordt. Hierdoor krijg je minder naden.” Het mooiste kozijn vindt Woudstra het rozetraam in de voorgevel. “Daar hebben we een spot opgezet en een voorzetraam geplaatst. Daaromheen zijn twee ramen geslepen. Anders zou het glas in lood eruit moeten. Het is een voortdurend spel van geven en nemen.”
Extra licht
De grootste uitdaging voor Woudstra was om het daglicht op een goede manier in het gebouw te krijgen. Hiervoor moest hij extra gaten in de gevel creëren. “Je moet denken dat het er altijd heeft gezeten. We hebben openingen gemaakt in de ritmiek van de gaten die er al zitten. Dit is een grote aluminium pui van Reynaers Aluminium geworden. Ook konden we rekenen op het advies van Aluminiumbouw d’n Boeij. Alle tien appartementen hebben een nieuwe opening gekregen van vier bij drie meter. Daarnaast is de begane grond verlaagd. Dit was nodig om de vier verdiepingen te realiseren. Anders zou je als je op de tweede verdieping staat niet goed uitkomen met de toograamverdeling.”
Tweede leven
Woudstra kijkt met een trots gevoel terug op dit project. Zijn passie voor herontwikkeling van historische gebouwen werd door dit project extra aangewakkerd. “Je geeft iets een tweede leven,” zo start hij zijn betoog. “Het is zonde om materialen af te breken en weg te gooien. De schil heb je al cadeau. Tot tien jaar terug werd nog gedacht dat het herontwikkelen van een kerk helemaal niet mogelijk was. Toch zie je daar een kentering. Ook de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed is nu vaker bereid om mee te denken. Ik zoek altijd naar de balans tussen functionaliteit en esthetiek. Hierbij ga ik uit van het praktisch gebruiksgenot dat er ook nog eens mooi uitziet. We maken gebouwen die beklijven. Daar is dit een mooi voorbeeld van.”