Skip to main content
Haasje Over Eindhoven

Brutalisme viert hoogtij – en dat is niet verwonderlijk

“Kijk! Ik woon in dat stoere gebouw. Achter het grindbeton, het derde raam van links op de tweede verdieping.” Brutalisme is hip. Het is nog niet lang geleden dat de grote, bijna schaalloze gebouwen van – meestal – beton werden verguisd en geplaagd door sloopplannen. In de huidige tijd is slopen een grotere vloek. Is het daarom noodzakelijk dat we met een andere bril kijken naar de soms lompe en altijd grote brutalistische gebouwen uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw? Of zijn we stiekem weer een beetje verliefd?

Samenhang op detailniveau

Aan het begin van deze eeuw publiceerde Reynaers Aluminium de uitgave ‘Innovatieve Monumentaliteit – Architectonische samenhang op detailniveau’. De verzameling projecten in deze publicatie liet al zien dat er wel degelijk kansen zijn om het wat ruwere en minder subtiele erfgoed – industrieel en/of monumentaal – een lange levensduur te geven door intelligent te transformeren. Veel vernuft zit in de gevel, waar de niet geïsoleerde gevelopeningen kunnen worden gevuld met een functionele pui van aluminium die voldoet aan de (strengste) eisen van deze tijd. Daarin zit de kracht van de getoonde transformaties: de elegante detaillering van de kozijnen geeft alle ruimte aan het bestaande gebouw om het te laten zijn wat het is: groot, bruut en meeslepend.

Een juweeltje van monumentaal prefab

Een project dat de aandacht ving tijdens de 2019-editie van de Reynaers Project Prijs (RPP) was de renovatie van de Jansbuitensingel in Arnhem: een kantoorgebouw uit de wederopbouw dat door A3 Architecten werd getransformeerd naar woningen. Het project kreeg niet alleen een nominatie voor de RPP, maar ook voor de Gulden Feniks van het Nationaal Renovatie Platform. Met een stevige betonnen belijning in de gevel – een karaktervol onderdeel van een straatwand – streden de architecten voor het behoud van de prefab betonnen elementen. Het donkerbruine glas moest wijken en de nieuwe glazen pui werd een stuk naar achteren geplaatst. Zo bleef het aanzicht behouden, was er een oplossing voor de geluidhinder (akoestisch materiaal in het plafond) en kregen de woningen een bescheiden buitenruimte aan de straatzijde. Door de diepte en gelaagdheid werd de gevel nog strenger in de verschijning, nog krachtiger.

Jansbuitensingel Arnhem

Jansbuitensingel in Arnhem.

Niet onaantastbaar

Bij de 2019-editie van de RPP kreeg de transformatie van het voormalige Rijkswaterstaatskantoor aan de Schubertsingel in ’s-Hertogenbosch unaniem een nominatie van de jury. Het bunkerachtige gebouw werd geopend – de betonnen paddenstoelconstructie werd  beter zichtbaar – en twee lichte bouwlagen vormen een nieuwe kroon. De gevelgeleding maakt het gebouw leesbaar: de stramienen van de aluminium puien versmallen van grof (in de plint) tot fijn (de penthouses). Houben / Van Mierlo tekende voor het ontwerp. Hetzelfde bureau liet enkele jaren daarvoor nog een Bossche ‘bruut’ verdwijnen: het voormalige kantoor van het Brabants Dagblad met grove horizontale banden van grindbeton kreeg een letterlijke facelift naar een subtiele metselwerk façade in lichte kleuren en met slanke aluminium kozijnen. Het was de opdrachtgever die het gebouw om zeep wilde brengen, waardoor alle sporen van brutalisme zijn verdwenen. Iets dat vandaag de dag niet snel meer zal gebeuren. Bij de Schubertsingel wilden de opdrachtgever én Welstandscommissie de ruwe kracht van het oorspronkelijke ontwerp behouden en ontdekten de architecten gaandeweg de schoonheid van het pand. Ondanks dat deze gebouwen ‘moeilijk’ zijn, zijn ze niet onaantastbaar. Zeker niet wanneer karakteristieke waarden geaccentueerd worden door nieuwe ingrepen.

Schubertsingel in 's Hertogenbosch.

Schubertsingel in 's Hertogenbosch.

Tijdsgeest: we gaan op stoer

Voor de bouwprofessionals die wel eens een cursus volgen, zullen termen als SWOT, purpose en BHAG niet onbekend zijn. De sterkte-zwaktekansen-bedreigingen-analyse is al wat ouder, het zoeken naar betekenis in je werk is wel iets van de laatste tijd. Voor het werven van nieuwe medewerkers is de mission statement (ook zo’n fijne term) van het bedrijf cruciaal: is er geen visie, dan is er geen aantrekkingskracht. Een Big Hairy Audacious Goal – soms vertaald naar een Brutaal Ideaal – voegt zeker iets toe aan de wervingscampagne. Vertaal dat naar gebouwen en we hebben een Groot Bruut Betonnen Gebaar te pakken: stoer is hip. Brutalisme is overal. Het wordt herkend en zeker niet meer zo verguisd als een paar jaar geleden, toen er nog moeilijk werd gezucht onder de erfenis van de wederopbouw. Lef en visie tonen wordt zonder meer gewaardeerd – in welke branche je ook werkzaam bent of wilt zijn.

Technische hoogstandjes

Ook bij nieuwbouw zien we ontwerpen die een bepaalde meedogenloze schoonheid met zich meebrengen. Vaak door een constructieve ingreep. Een voorbeeld daarvan is een project in Eindhoven met de bijna schattige naam Haasje Over. Een rode toren van prefab betonnen gevelelementen – gevuld met opgelegde aluminium kozijnkaders – is door middel van enorme uitkragingen verbonden met bestaande gebouwen op het terrein. Krachtpatsen, dat is wat hier gebeurt, naar ontwerp van VMX Architects. Maar ook op het niveau van het gevelelement is dat robuuste karakter herkenbaar. Is gepigmenteerd beton het nieuwe grindbeton? De plint van het veelgeprezen project Fenix I naar ontwerp van Mei architects and planners in Rotterdam is tamelijk brutalistisch: de betonnen loods heeft bombardementen in de Tweede Wereldoorlog doorstaan en vormt nu de multifunctionele basis waarboven een enorme staalconstructie met woonverdiepingen is geplaatst. De woningen zijn aanzienlijk lichter, subtieler gedetailleerd en vangen misschien eerder het oog dan de grove lijnen van de oude loods. Maar in het grotere geheel is het duidelijk dat met dit project een stuk erfgoed voor Rotterdam is bewaard en in de eigen waarde gebleven.

Fenix I in Rotterdam

Wie durft?

Feit is wel dat het toekomstbestendig maken van brutalistische architectuur geen eenvoudige opgave is. Met regelmaat worden oproepen gedaan voor ideeën voor gebouwen die wat leeg – en soms ook wat eenzaam – brutaal staan te wezen. Zoals onlangs, toen het voormalige politiekantoor aan de Patijnlaan in Den Haag – liefkozend Het Zandkasteel of De Burcht genoemd – onder de aandacht werd gebracht. Aan ontwerpers die er wat mee willen of kunnen is waarschijnlijk geen gebrek, die durven wel. Er zijn alleen opdrachtgevers met lef nodig. Nee, aan de architecten zal het niet liggen. Zowel de architecten die in Delft hebben gestudeerd als degenen die in Eindhoven hun opleiding hebben gevolgd, zijn opgegroeid met prachtige voorbeelden van Nederlands brutalisme: De Aula aan de Mekelweg in Delft en het Auditorium van de TU/e zijn uitgesproken voorbeelden van deze stroming. Alleen al uit nostalgische overwegingen is het een ambitie om in ieder geval een aantal brutalistische pareltjes voor Nederland te behouden. Of misschien wel allemaal, als we zo meteen opnieuw verliefd worden bij het zien van de collectie in BRUUT, een publicatie waarin de Nederlandse betonreuzen een plek krijgen. Dat er veel creatieve denkkracht voor nodig is – en natuurlijk die welwillende opdrachtgever – lijdt geen twijfel. Aan lef zal het ontwerpers niet ontbreken.

Colofon

Dit artikel werd gepubliceerd in deel twee van het boek 'De verbindende kracht van aluminium' (2023). Het boek viert de samenwerking in de bouwkolom. In interviews en trendartikelen geven onder meer architecten hun visie op de bouw, het bouwproces en de veranderingen die de bouw te wachten staan. Daarnaast is er onder meer aandacht voor hoogbouw, transformatie en herwaardering van erfgoed. 

Tekst: Caroline Kruit, DAX Creative Company