Bloemhof: rank beeld met speciaal ontworpen bakstenen gevel
Na een periode waarin bouwen in Nederland grotendeels plaatsvond in uitleggebieden buiten de stad, is de focus de laatste jaren verschoven naar het bouwen in binnenstedelijk gebied. Hoewel tussen 1995 en 2005, het decennium waarin een groot aantal zogenoemde VINE X-wijken werd gebouwd (vernoemd naar de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra uit 1991) 39% van de gestelde bouwopgave op binnenstedelijke locaties werd gerealiseerd, wordt nu vrijwel uitsluitend nog ‘verdicht’. Doel is om de groene buitengebieden te sparen en de middenklasse vast te houden in de stad.
‘De intense stad’, een woningbouwmanifestatie met een reeks locaties die de binnenstad van Groningen verdichten en programmatisch verrijken, is een typisch voorbeeld van deze ruimtelijke strategie waarbij ‘gaten’ in het stedelijk weefsel worden gedicht. Het project Bloemhof is onderdeel van deze manifestatie. Het gebouw, dat 56 starterswoningen en 1450 m2 bedrijfsruimte omvat, staat op het voormalige terrein van het waterbedrijf aan de Bloemsingel.
‘We hebben geprobeerd om binnen de kakofonie van gebouwen die de context bepalen aansluiting te zoeken bij het naastgelegen transformatorstation’, vertelt architect Marlies Rohmer. ‘Door ons blok op enige afstand te houden, laten we het monument in ere terwijl we met de geornamenteerde baksteengevels dezelfde tijdloze uitstraling proberen te verkrijgen.’ Rohmer wilde echter bewust niet historiserend bouwen. ‘Ik vind wel dat je de tijd moet kunnen aflezen van een gebouw; de verschillende perioden maken de stad immers interessant. Vandaar ook dat we voor aluminium kozijnen hebben gekozen, die een strak en eigentijds beeld geven en mooi contrasteren met de vrij bonkige gevelelementen.’
Door Maarten Schmitt, de betrokken stedenbouwkundige, werd het thema ‘De parochiale ruimte’ aangereikt, semi openbare ruimtes die moeten bemiddelen tussen de vele dicht opeen geplaatste woningen met beperkte buitenruimte en de groene openbare ruimten van de stad. Rohmer: ‘Wij hebben dat thema vormgegeven als een pleintje tussen het monument en het nieuwe bouwblok, een entreegebied met een boom en een bank die fungeert als een ontmoetingsplaats tussen bewoners en omwonenden.’ Dit pleintje staat weer in verbinding met de collectieve binnenplaats waar de woningen omheen zijn gegroepeerd. Daarnaast fungeert de glazen plint van het gebouw, waarin een aantal kantoorunits is ondergebracht, als een intermediair naar de stad.
De verankering van het gebouw in de stad is een belangrijk thema in het werk van Marlies Rohmer. Een manier om dit te bewerkstelligen is het ontwerpen van een generieke structuur, die door de tijd heen eenvoudig aangepast kan worden aan verschillende functies. Om die reden is voor de begane grond een flexibele kolommenstructuur ontworpen op een stramien van 8,10 meter. Dit betekent een constructiebreedte van 8,10 meter. De bovengelegen woningen hebben dezelfde riante beukmaat en kunnen verder naar wens ingedeeld worden. Alle ruimten hebben een royale verdiepingshoogte gekregen waardoor het gebouw geschikt is voor woon-, werk- en recreatieve functies.
Rohmer benadrukt echter dat flexibiliteit niet het enige is dat een gebouw duurzaam maakt. ‘In de architectuur zoeken wij naar een specifieke kwaliteit en een bepaalde rijkdom, zoals je die in oude gebouwen ziet. Maar we doen dat op een hedendaagse manier. Vroeger waren manuren goedkoop en materialen duur,nu is dat andersom.’ Om die reden werkt de architect graag met prefab materialen die veelal specifiek voor een project ontwikkeld worden. Voor Bloemhof werden speciale baksteen gevelelementen met een reliëfpatroon ontworpen, die hetzelfde rijke gevoel oproepen als gebouwen uit de 19e en begin 20e eeuw. Vanwege het uitgesproken slanke profiel, dat aan de buitenzijde afgeschuind is, is gekozen voor het Reynaers-systeem CS 38-SL. Bijzonder is dat dit profiel in het gehele gebouw is toegepast, ook ter plaatse van de 3,5 meter hoge entreepui. Rohmer: ‘Die afmeting leek in eerste instantie te fors om met zo’n slank profiel te werken. Maar dankzij wat uitzoekwerk door de projectadviseur van Reynaers ten aanzien van stabiliteit en stijfheid, is het gelukt om het ranke beeld dat wij beoogden overal te realiseren.’
‘De intense Stad’ Na een periode waarin bouwen in Nederland grotendeels plaatsvond in uitleggebieden buiten de stad, is de focus de laatste jaren verschoven naar het bouwen in binnenstedelijk gebied. Hoewel tussen 1995 en 2005, het decennium waarin een groot aantal zogenoemde VINE X-wijken werd gebouwd (vernoemd naar de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra uit 1991) 39% van de gestelde bouwopgave op binnenstedelijke locaties werd gerealiseerd, wordt nu vrijwel uitsluitend nog ‘verdicht’. Doel is om de groene buitengebieden te sparen en de middenklasse vast te houden in de stad. ‘De intense stad’, een woningbouwmanifestatie met een reeks locaties die de binnenstad van Groningen verdichten en programmatisch verrijken, is een typisch voorbeeld van deze ruimtelijke strategie waarbij ‘gaten’ in het stedelijk weefsel worden gedicht. Het project Bloemhof is onderdeel van deze manifestatie.
Het gebouw, dat 56 starterswoningen en 1450 m2 bedrijfsruimte omvat, staat op het voormalige terrein van het waterbedrijf aan de Bloemsingel. ‘We hebben geprobeerd om binnen de kakofonie van gebouwen die de context bepalen aansluiting te zoeken bij het naastgelegen transformatorstation’, vertelt architect Marlies Rohmer. ‘Door ons blok op enige afstand te houden, laten we het monument in ere terwijl we met de geornamenteerde baksteengevels dezelfde tijdloze uitstraling proberen te verkrijgen.’ Rohmer wilde echter bewust niet historiserend bouwen. ‘Ik vind wel dat je de tijd moet kunnen aflezen van een gebouw; de verschillende perioden maken de stad immers interessant. Vandaar ook dat we voor aluminium kozijnen hebben gekozen, die een strak en eigentijds beeld geven en mooi contrasteren met de vrij bonkige gevelelementen.’ Door Maarten Schmitt, de betrokken stedenbouwkundige, werd het thema ‘De parochiale ruimte’ aangereikt, semi openbare ruimtes die moeten bemiddelen tussen de vele dicht opeen geplaatste woningen met beperkte buitenruimte en de groene openbare ruimten van de stad. Rohmer: ‘Wij hebben dat thema vormgegeven als een pleintje tussen het monument en het nieuwe bouwblok, een entreegebied met een boom en een bank die fungeert als een ontmoetingsplaats tussen bewoners en omwonenden.’ Dit pleintje staat weer in verbinding met de collectieve binnenplaats waar de woningen omheen zijn gegroepeerd. Daarnaast fungeert de glazen plint van het gebouw, waarin een aantal kantoorunits is ondergebracht, als een intermediair naar de stad. De verankering van het gebouw in de stad is een belangrijk thema in het werk van Marlies Rohmer. Een manier om dit te bewerkstelligen is het ontwerpen van een generieke structuur, die door de tijd heen eenvoudig aangepast kan worden aan verschillende functies. Om die reden is voor de begane grond een flexibele kolommenstructuur ontworpen op een stramien van 8,10 meter. Dit betekent een constructiebreedte van 8,10 meter.
De bovengelegen woningen hebben dezelfde riante beukmaat en kunnen verder naar wens ingedeeld worden. Alle ruimten hebben een royale verdiepingshoogte gekregen waardoor het gebouw geschikt is voor woon-, werk- en recreatieve functies. Rohmer benadrukt echter dat flexibiliteit niet het enige is dat een gebouw duurzaam maakt. ‘In de architectuur zoeken wij naar een specifieke kwaliteit en een bepaalde rijkdom, zoals je die in oude gebouwen ziet. Maar we doen dat op een hedendaagse manier. Vroeger waren manuren goedkoop en materialen duur,nu is dat andersom.’ Om die reden werkt de architect graag met prefab materialen die veelal specifiek voor een project ontwikkeld worden. Voor Bloemhof werden speciale baksteen gevelelementen met een reliëfpatroon ontworpen, die hetzelfde rijke gevoel oproepen als gebouwen uit de 19e en begin 20e eeuw. Vanwege het uitgesproken slanke profiel, dat aan de buitenzijde afgeschuind is, is gekozen voor het Reynaers-systeem CS 38-SL. Bijzonder is dat dit profiel in het gehele gebouw is toegepast, ook ter plaatse van de 3,5 meter hoge entreepui. Rohmer: ‘Die afmeting leek in eerste instantie te fors om met zo’n slank profiel te werken. Maar dankzij wat uitzoekwerk door de projectadviseur van Reynaers ten aanzien van stabiliteit en stijfheid, is het gelukt om het ranke beeld dat wij beoogden overal te realiseren.’
Gebruikte Reynaers Aluminium systemen
- CS 38-SL
- CS 38-SL
Partners bij dit project
Gevelbouwer
- De Haan Westerhoff Geveltechniek B.V.
Fotograaf
- Wim Tholenaars
- René de Wit
Andere belanghebbende
- Friso Bouwgroep (General contractors)
- Kirsten Hannema (Authors)